De context wordt gekenmerkt door een groene en waterrijke zone. Belangrijk in het ontwerp zijn de zachte overgangen tussen gebouwen en omgeving, waarbij aandacht is geschonken aan het voort laten vloeien van het landschap in het gebouw. Begroeide taluds en verhogingen in het maaiveld sluiten aan op de gebouwen en op het groene dek boven de parkeerplaatsen, waar ontmoeting tussen de bewoners aangemoedigd wordt. Het donkere gevelmetselwerk van de torens komt als “gegroeid uit de grond” en loopt over in licht metselwerk. Gevelopeningen zoeken de balans tussen herhaling en variatie. Rollagen boven de ramen lopen door in gevelbanden en balkons en versterken de compositie. De hoofdentrees van de appartementenblokken bevinden zich onder het opgetilde volume, waar via een dam in de watergang bewoners en bezoekers het gebouw worden ingeleid.