De gevelopbouw van de villa weerspiegelt het karakter van de achterliggende woonfuncties en de bijbehorende behoefte aan geborgenheid of uitzicht. Dit principe wordt benadrukt door stucwerk kaders en -banden, in combinatie met contrasterende vlakken van natuursteen. De hoofdfuncties zijn op de eerste verdieping gesitueerd, met in de onderbouw de overige ruimten. Het terrein is als voortzetting van de glooiende duinomgeving vormgegeven en de hoogteverschillen zijn benut om op beide woonlagen aansluiting met buiten te vinden.